Leerdoelen

Een leerdoel omschrijft het beoogde eindgedrag van een leerling of student aan het einde van een leerperiode. Leerdoelen stel je als school of opleiding zelf vast op basis van de leerresultaten en eventueel eigen toevoegingen (zie afbeelding 1). Daarbij worden de leerresultaten soms letterlijk als leerdoelen omschreven, maar vaak worden de leerresultaten ‘opgeknipt’ en zijn de leerdoelen een concretisering van de leerresultaten. In deze vorm worden ze meestal ook gecommuniceerd naar de leerlingen en studenten. Goede leerdoelen:

  • geven richting aan het leren;
  • maken feedback effectiever;
  • bevorderen zelfanalyse en zelfregulatie.

Leerdoelen vormen zo de basis van formatief handelen. Een leerdoel bestaat uit de volgende elementen (zie afbeelding 2):

  • inhoud
  • een werkwoord
  • context (optioneel);
  • succescriteria (optioneel)

Daarbij wisselt het per vakgebied hoe de verschillende elementen worden gebruikt.

Zo kan de context behulpzaam zijn, maar maakt het een leerdoel ook kleiner en zorgt het voor een minder overstijgende blik. Bij talen is de context juist datgene wat vaak het verschil maakt, terwijl de inhoud hetzelfde blijft (zie afbeelding 3).

Succescriteria helpen om aan leerlingen en studenten te verduidelijken wanneer ze het leerdoel beheersen en dus wat daar voor nodig is. Soms zijn dit ook wel de beoordelingscriteria in een rubric. De concretisering is behulpzaam, maar er schuilt ook een gevaar: na verloop van tijd kunnen succescriteria doelen op zichzelf worden, wat kan zorgen voor een overvol curriculum zonder focus.